Wat wil je weten?
Laatst heb ik me met het spreekwoordelijke busje-komt-zo laten ophalen. Ik was bij vrienden wezen schuilen voor de wind, in hun huis van stenen voelde ik me toch veiliger dan in mijn huisje van hout in het bos. De ongekende gastvrijheid van mijn vrienden werkte zeer zeker mee aan het gevoel van geborgenheid, net als de rode kool met spekjes en gember, de warmte van houtkachels overal in huis en een douche waaronder ik niet heen en weer hoef te springen om nat te worden en warm te blijven. Naderhand vette ik mijn wonden in met goudsbloemzalf en vulde mijn longen nadrukkelijk met zuurstof. Het was niet te voelen dat de onderste linkerlongkwab er niet meer is. Die kwab was er uitgehaald samen met een tumor. Na twee dagen in het ziekenhuis werd ik vervroegd ontslagen, vervroegd omdat ik erom smeekte; ouderwetse heimwee speelde me parten. Net zoals vroeger tijdens het logeren bij tante Gerda, wilde ik nu naar huis, destijds hield ik me groot, maar ik ben niet meer de held van toen.
Auditie
Held is een groot woord maar opkomen voor mezelf heb ik de laatste tijd wel flink geoefend. In de afgelopen maanden is er heel wat in mijn lijf gekeken: ik lichtte op door radioactiviteit in de PET-scan, ze boorden door mijn heup heen op zoek naar beenmerg, via de luchtpijp koekeloerden ze in mijn longen en schraapten er iets uit en via de anus schraapten ze iets uit mijn darm – dat gebeurde overigens niet tijdens hetzelfde onderzoek. En toen op audiëntie bij de specialist. Iedere keer een ander want ze zijn tenslotte specialist; de long weet niks van het beenmerg en het beenmerg niet genoeg van de darm. En dan moest de een op skivakantie, het coschap van de tweede verliep, de derde stuurde me naar nummer vier, de darm, die mij weer terugstuurde naar nummer vijf, de long, en tenslotte mocht ik nog naar nummer zes; de beenmergspecialist.
Wat wil ik horen
Alle specialisten kapte ik af. Het standaardverhaal over prognoses, statistieken en percentages wilde ik niet horen, al die getallen voorspellen mijn einde en ik hou van een open einde. Ik kapte ook verhalen af over alle kwalen en verschijnselen die ik wellicht zou krijgen; zodra je ze benoemd, héb je ze, waardoor ik ’s nachts zwetend wakker word, als ik al in slaap val na al die informatie. Te veel informatie. Keer op keer legde ik uit wat ik wilde horen en vooral wat ik niet wilde horen en die boodschap was niet wat ze verwachtten.
Het afkappen van het verhaal van de specialisten voelde ook ietwat onbeleefd. De enige vrouwelijke specialist nam het sportief op: ‘ik vertel nu eenmaal graag veel’ zei ze ‘maar zeg gewoon ho, nu is het genoeg! Want het gaat tenslotte om u.’
Inderdaad. Zo is het. Ik wil niet alles weten.