Lapmiddel
Indien je een oudgeld-waxjas bezit dan schijnt het summum te zijn om die zo nu en dan te laten oplappen. Een winkelhaak heb je zo te pakken als je bij het zwerven over de heide niet diep genoeg door de stramme knieën zakt om onder het prikkeldraad door te kruipen. Deze scheur kun je dus vakkundig laten herstellen, ik dacht ergens in het Verenigd Koninkrijk. Zo’n ingezet stukje stof zegt; deze jas is het waard om met egards te behandelen, deze jas heeft me al vaak behoed tegen doorweekt raken en kouvatten, deze jas en ik zijn één.
Ik ben niet in een oudgeld-nest geboren en heb ook geen waxjas, maar ben wel gebaat bij een lapmiddel. Toen ik in de Van Dale zocht naar het woord palliatief las ik dat het in figuurlijke zin een lapmiddel is. Dat komt goed uit; ik houd enorm van oplappen in plaats van afdanken temeer daar ik nu zelf het palliatieve keurmerk heb ontvangen. De dood zit me op de hielen en vooralsnog schipper ik onophoudelijk tussen pluk de dag en krijg toch allemaal de kolere.
Er zijn mensen die vragen naar mijn bucketlist. Nooit meer boren in kies of tand staat bovenaan mijn lijst, welbeschouwd het enige item op die lijst. Ik heb namelijk helemaal geen zin in het beklimmen van een hoge berg laat staan duiken in een diepe zee. Juist de doodgewone beslommeringen blijken ineens heilig en uiteraard nauw contact met het kroost. Enfin, na Koningsdag beland ik toch in de oranje stoel bij mijn tandarts en geef aan dat ik mijn afgebroken kies niet een half uur lang wil onderwerpen aan boren, slijpen, polijsten en spoelen. ‘Alstublieft alleen de ruwe randjes bijwerken.’ Binnen twee minuten is het gepiept. De tandarts is in zijn wiek geschoten, maar ik ben blij met het resultaat; een prima lapmiddel.